2. Het flanmengsel maken
Doe de eieren samen met de suiker in een grote kom en klop ze tot een glad mengsel zonder dat het te veel schuimt. Hoe minder lucht, hoe egaler de flan later wordt. Voeg de melk en vanille-essence toe en roer opnieuw rustig door. Door voorzichtig te werken voorkom je luchtbelletjes die tijdens het bakken kleine gaatjes kunnen veroorzaken.
3. Het mengsel zeven en gieten
Giet het mengsel in de vorm met de uitgeharde karamel. Als je een extra zachte, zijdeachtige structuur wilt, kun je het mengsel eerst door een fijne zeef laten lopen. Zo verwijder je eventuele klontjes of luchtbellen.
4. Bakken in een waterbad
Plaats de vorm in een grotere ovenschaal en giet daar heet water in tot ongeveer halverwege de vorm. Hierdoor gaart de flan gelijkmatig en blijft de temperatuur stabiel, wat essentieel is voor een glad resultaat.
Bak de flan in een voorverwarmde oven op 160–170°C gedurende 50–60 minuten. De flan is klaar wanneer een mes of tandenstoker er schoon uitkomt en het midden lichtjes beweegt zonder vloeibaar te zijn.
