Bouillon lijkt misschien een eenvoudig basisrecept, maar wie regelmatig kookt weet dat het verschil tussen een flauwe, troebele bouillon en een rijke, geurige en heldere bouillon zit in de details. Bouillon vormt het hart van talloze gerechten: soepen, risotto, sauzen, stoofgerechten en meer. Daarom loont het om deze klassieker écht goed te maken. Hieronder bespreken we de meest voorkomende fouten die worden gemaakt én hoe je ze eenvoudig kunt vermijden voor een prachtig resultaat, elke keer weer.
1. Ingrediënten van mindere kwaliteit gebruiken
Veel mensen onderschatten hoe sterk ingrediënten van lage kwaliteit de smaak beïnvloeden. Bouillon is in essentie niets anders dan water waaraan smaken worden onttrokken; als die smaken niet intens zijn, zal je bouillon dat ook niet zijn. Slechte groenten, oud vlees of botten zonder diepgang leveren een magere, flauwe bouillon op.
Oplossing: Gebruik altijd verse groenten en kwaliteitsvlees of -botten. Voor vleesbouillon zijn stukken met botten ideaal – denk aan schenkel, nek of ribstukken – omdat botten niet alleen smaak maar ook structuur geven.
2. Geen bouquet garni gebruiken
Kruiden los in de pan gooien leidt vaak tot een te sterke of ongelijkmatige smaakafgifte, en bovendien kunnen kleine stukjes kruid in de bouillon terechtkomen.
Oplossing: Bind aromatische kruiden zoals laurier, tijm, rozemarijn en peperkorrels samen tot een bouquet garni. Zo kun je de kruiden makkelijk verwijderen en blijft je bouillon helder.
3. De bouillon laten koken op te hoog vuur
Een veelgemaakte fout is de bouillon flink aan de kook brengen om tijd te besparen. Dit laat echter vet en eiwitten snel opstijgen, waardoor de bouillon troebel wordt en de smaak minder zacht is.
Oplossing: Laat de bouillon alleen zachtjes pruttelen. Laag en langzaam is het geheim voor een helder, aromatisch resultaat.