Jack ging rechtop zitten en wreef in zijn ogen. « Wat is dat? »
Ik trok het gordijn opzij en verstijfde. « Jack. Naar buiten. Nu. »
We renden door de gang, gooiden de deur open – op blote voeten, half aangekleed.
Twee sleepwagens . Allebei op onze oprit. Onze beide auto’s half van de grond getild.
‘Hé!’ riep ik. ‘Wat is er in vredesnaam aan de hand?’
Een van de chauffeurs van de sleepwagen keek niet eens op. « Overtreding van de regels van de Vereniging van Eigenaren. Slechts één auto per woning. De bevelen zijn vanochtend binnengekomen. »
‘Van wie?’ snauwde Jack. ‘Er hangt geen waarschuwingsbord! Geen bericht!’
Toen zagen we haar. Lindsey.
Ze stond op de stoep in een lavendelkleurige badjas, met haar armen over elkaar geslagen en een koffiemok in haar hand. Haar glimlach was breder dan ooit. Alsof ze net iets gewonnen had.
‘Wauw,’ zei ik, hard genoeg zodat ze het kon horen. ‘Je hebt het echt gedaan, hè?’
Haar glimlach verdween even. ‘Wat is er zo grappig?’ snauwde ze.
Ik liep zo kalm mogelijk naar haar toe.
‘Niets,’ zei ik. ‘Alleen het feit dat u ons nu vijfentwintigduizend dollar schuldig bent.’
Ze knipperde met haar ogen. « Wat—wat bedoel je? »
Jack kwam naast me staan, met zijn handen in de zakken van zijn hoodie. Ik wees naar de kleine sticker op de achterruit van mijn auto. Hij was bijna onzichtbaar, tenzij je wist waar je moest kijken.
Haar ogen vernauwden zich.
Ik glimlachte. « Wedden dat je dat kleine teken niet herkende? »
Ze staarde ernaar. Met open mond. En wij stonden daar maar, toe te kijken hoe haar gezicht veranderde.
Haar ogen vernauwden zich, haar lippen lichtjes geopend, terwijl ze langzaam een stap naar voren zette en de hoek van de achterruit nauwkeurig bekeek. De kleine sticker was niet opvallend – dat was ook niet de bedoeling – maar voor de juiste ogen was hij onmiskenbaar.
Ze kantelde haar hoofd. « Wat… wat is dat? » vroeg ze, haar stem plotseling dun en onzeker.
Jack bleef stil. Hij hoefde niets te zeggen.
Ik gaf haar ook geen antwoord. Ik keek haar alleen maar in de ogen, glimlachte flauwtjes en draaide me om om terug naar het huis te lopen. Jack volgde me zonder een woord te zeggen.
Achter ons riep Lindsey opnieuw, dit keer luider. « Wacht—hé! Ik heb je een vraag gesteld! »
We keken niet achterom. We sloegen de deur ook niet dicht. Gewoon zachtjes en definitief.
Jack liet zich op de bank vallen en wreef over zijn nek. « Ze wordt helemaal gek als ze aan die sticker denkt. »
Ik glimlachte. « Dat zou ze moeten doen. »
We hebben de koekjes die ze ons gaf niet eens aangeraakt. Ze bleven onaangeroerd op het aanrecht liggen, als een vergeten vredesoffer dat oudbakken was geworden.
Vervolg op de volgende pagina: