Zonder nog een woord te zeggen, startte Eleanor de auto en reed weg van het huis in plaats van ernaartoe te lopen.
Maar pas toen ze stopten bij een benzinestation zo’n 50 kilometer buiten de stad, werd alles duidelijk. Caroline had gebeld. Haar stem klonk vreemd kalm, bijna alsof ze het opzegde, toen ze aankondigde dat haar vlucht was geannuleerd en dat ze naar huis ging. Niet naar het vliegveld. Niet naar het hotel. Naar huis.
Eleanor begreep het met ijzige zekerheid: Caroline controleerde of ze thuis waren.
Ze loog kalm – zei dat ze laat waren maar snel thuis zouden zijn – en hing op, haar handen trillend.
Een paar minuten later reed ze Ethan naar het huis van een oude vriend, Ray Hollister, een gepensioneerde nachtwaker die in hun gebouw had gewerkt. Nadat ze Ethan had geïnstalleerd met de strikte instructie om voor niemand de deur open te doen, nam Eleanor een beslissing waarvan ze wist dat die roekeloos, maar onvermijdelijk was.
Ze moest daar terug naartoe.
Ze had het moeten weten.
En toen ze de deur van Carolines afgesloten kantoor openbrak en bankoverschrijvingen, verzekeringspapieren en handgeschreven notities aantrof met de huiveringwekkende titel « gasafstemming », voelde Eleanor haar maag samentrekken.
Toen hoorde ze voetstappen beneden.
Haar dochter was teruggekeerd. En ze was niet alleen.