« Stop de auto, » zei hij kortaf.
Hij stapte de nacht in, de sneeuw kraakte onder zijn designlaarzen, zijn adem vormde witte wolkjes in de ijzige lucht. Toen hij dichterbij kwam, bewoog het meisje zich. Ze opende haar ogen en keek hem doodsbang aan.
Haar lippen waren bijna blauw, haar gezicht bleek, maar haar eerste woorden spraken niet voor zich.
‘Neem alsjeblieft mijn hond niet mee,’ fluisterde ze. ‘Het is alles wat ik heb.’
Daniël knielde neer, zijn keel dichtgeknepen.
‘Ik ben niet gekomen om hem mee te nemen,’ zei hij zachtjes. ‘Ik ben gekomen om hem te helpen.’
Haar naam was Lily. De naam van de hond was Max.
Ze hadden twee weken op straat geslapen.