ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT

**Ik had nachtdienst toen er drie bewusteloze patiënten werden binnengebracht: mijn man, mijn zus en mijn zoon. Ik probeerde naar ze toe te rennen… maar een dokter kwam tussenbeide en fluisterde me toe: « Je kunt ze nog niet zien. De politie zal alles uitleggen als ze er zijn. »**

Wat is het?’ vroeg ik.

Hij gaf geen antwoord. Hij knikte naar een bewaker die bij de deuren van de reanimatiekamer stond – een extra maatregel die ik nog nooit eerder had gezien bij routine-noodgevallen.

Toen viel me iets op wat me eerst was ontgaan: de handen van mijn man waren in papier gewikkeld, zoals gebruikelijk is bij het omgaan met belangrijk bewijsmateriaal. Die van Nora ook.

Mijn hart sloeg een slag over.

‘Wat is er met hen gebeurd?’ fluisterde ik, mijn stem trillend.

Marcus keek me eindelijk aan, en in zijn ogen was iets te lezen waardoor mijn benen knikten: medelijden.

« Het spijt me oprecht, » zei hij.

En achter het gordijn hoorde ik een verpleegster iets zeggen waardoor ik mijn evenwicht verloor:

« Dokter… het kind heeft dezelfde stof in zijn bloed. »

Dezelfde substantie.

Hetzelfde.

Alsof het geen ongeluk was.

Alsof het één enkele gebeurtenis was, met één enkele oorsprong.

En toen gingen de automatische deuren weer open.

Twee politieagenten kwamen binnen.

En het eerste wat een van hen zei, was mijn naam.

‘Mevrouw Grant?’ vroeg hij. ‘We moeten het over uw man hebben.’

Mijn mond droogde zo snel uit dat het voelde alsof mijn tong aan mijn tanden vastgeplakt zat.

‘Ja,’ wist ik uit te brengen. ‘Dat is mijn man. Dat is mijn zus. Dat is mijn zoon. Vertel me wat er gebeurd is.’

De agente – rechercheur Lena Park, volgens haar badge – keek niet eerst naar de bedden. Ze keek naar mij. Zoals je kijkt naar iemand wiens leven op het punt staat in tweeën te veranderen.

Als je wilt doorgaan, klik op de knop onder de advertentie ⤵️

Advertentie
ADVERTISEMENT

Laisser un commentaire