Drie dagen voordat ik stierf in Northwestern Memorial, boog mijn man zich naar me toe, kneep in mijn hand en glimlachte als een man die zijn geld al aan het tellen was. « Eindelijk, » fluisterde hij. « Nog maar 72 uur. Jouw zaken… jouw geld… het is allemaal van mij. » Hij dacht dat ik onder sedatie was. Hij dacht dat ik niets kon horen. Ik hield mijn ogen dicht en pleegde een telefoontje waardoor mijn ziekenkamer veranderde in een crisiscentrum. Want als Brandon me wilde begraven, zou ik hem meenemen.
Drie dagen voordat ik stierf in Northwestern Memorial, boog mijn man zich naar me toe, kneep in mijn hand en glimlachte als een man die zijn geld al aan het tellen was. « Eindelijk, » fluisterde hij. « Nog maar 72 uur. Jouw zaken… jouw geld… het is allemaal van mij. » Hij dacht dat ik onder sedatie was. Hij dacht dat ik niets kon horen. Ik hield mijn ogen dicht en pleegde een telefoontje waardoor mijn ziekenkamer veranderde in een crisiscentrum. Want als Brandon me wilde begraven, zou ik hem meenemen.
Drie dagen voor mijn overlijden in Northwestern Memorial boog mijn man zich naar me toe, schudde mijn hand en glimlachte als een man die zijn geld al aan het tellen was.
‘Eindelijk,’ mompelde hij. ‘Nog maar tweeënzeventig uur. Jouw zaak… jouw geld… het is allemaal van mij.’
Hij dacht dat ik onder sedatie was. Hij dacht dat het infuus me al in een spook had veranderd – ogen dicht, mond een beetje open, een vrouw die hij kon negeren alsof ik een meubelstuk was.