Mariela werkte al vijf jaar in het bescheiden hostel El Faro, een oud gebouw langs de snelweg waar vrachtwagenchauffeurs, passerende gezinnen en alleenreizenden overnachtten. Ze had tijdens haar nachtdiensten al veel vreemde dingen meegemaakt, maar niets stoorde haar echt totdat ze arriveerden.
Op een avond in maart kwam een meisje van ongeveer veertien de hal binnen, achter een lange, forse man met een onverzorgde baard. Ze tekende het register als « Rubén Cifuentes en familielid ». Het meisje zei niets, haar ogen neergeslagen, haar schouders gebogen, alsof ze in zichzelf wilde verdwijnen. Mariela merkte het op, maar nam aan dat ze gewoon een verlegen tiener was, die graag naar haar kamer wilde.