Ze glimlachte toen onze auto’s werden weggehaald, ervan overtuigd dat ze een buurtgevecht had gewonnen. Maar de volgende ochtend stond ze geschokt op haar veranda, geconfronteerd met een fout van $25.000 die ze nooit zou vergeten.
Jack en ik hadden maar één nacht in het huis doorgebracht. Het was een klein, gelijkvloers huurhuis, verscholen in een rustige buitenwijk. Lichtbruine bakstenen. Groene luiken. Een ongelijkmatig gazon dat eruitzag alsof het sinds de lente niet meer was besproeid.
We waren hier slechts voor een tijdelijke werkopdracht. Niets voor de lange termijn. Niets bijzonders.
We waren nog maar net klaar met het uitpakken van het koffiezetapparaat toen de deurbel ging.
Jack zuchtte. « We hebben nog niet eens gordijnen opgehangen. »

Ik keek door het kijkgaatje. « Nou, het lijkt erop dat de welkomstcommissie er is. »
Hij gluurde. « Oei. Ze heeft koekjes vast. »
Ik opende de deur.
Daar stond een vrouw in een pastelroze vestje, een bijpassende haarband en een witte capribroek. Ze lachte breeduit, maar haar ogen? Die waren veel te druk voor iemand die gebak uitdeelde.
‘Hallo!’ zei ze met een hoge, opgewekte stem. ‘Ik ben Lindsey. Ik woon recht tegenover je. Ik wilde even langskomen om gedag te zeggen!’
Ze hield een dienblad met koekjes omhoog. Het waren chocoladekoekjes. Perfecte rijen. Geen kruimeltje verkeerd.
‘Nou, dank u wel,’ zei ik, terwijl ik het dienblad aannam. ‘Dat is erg aardig.’
Jack zwaaide nonchalant naar haar. « Bedankt. »
Haar glimlach verdween niet, maar haar ogen dwaalden steeds achter ons langs. Over mijn schouder. En dan over die van Jack.
Ze leunde iets naar voren, alsof ze naar binnen wilde gluren.
Ik stapte opzij. Haar blik dwaalde door de gang. En vervolgens weer terug naar de woonkamer.
‘Gaat het al een beetje met jullie?’ vroeg ze, terwijl ze snel met haar ogen knipperde.
‘Ja,’ zei ik langzaam. ‘Ik ben er gisteren pas ingetrokken.’
Vervolg op de volgende pagina: