ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT

De ochtend vond ik « de duivelsvingers » groeiend in mijn achtertuin

Het begon als elke andere rustige ochtend. Ik stapte naar buiten met mijn gieter, klaar om voor de bloemen te zorgen en te kijken of de katten ‘s nachts een rommel hadden gemaakt. Maar op het moment dat ik het hek opendeed, overviel me een vieze geur zo hard dat ik bijna het blikje liet vallen. De lucht voelde dik—metaalachtig, zuur en vreemd zwaar.

Ik pauzeerde, probeerde te achterhalen waar de geur vandaan kwam. Toen zag ik het.

Gelegen bij het bloemperk, half verborgen tussen de vochtige aarde, lag iets anders dan alles wat ik ooit had gezien.

Het was slijmerig, rood en glanzend, alsof iemand een wezen binnenstebuiten had gedraaid. Een ziekelijke stank van verval steeg eruit op—scherp en overweldigend, als rottend vlees dat te lang in de zon heeft gelegen. Mijn eerste gedachte was dat er een klein dier was gestorven. Maar toen ik beter keek, bewoog het licht, trillend in de wind.

Even verstijfde ik. Mijn hart bonsde. Wat voor iets zou dit kunnen zijn?

Was het een insectenlarve? Een rottend stuk vlees? Of erger—iets onnatuurlijks, iets dat niet uit deze wereld komt?

De verbeelding slaat op hol wanneer angst het overneemt.

Op zoek naar een antwoord

Als je wilt doorgaan, klik op de knop onder de advertentie ⤵️

Advertentie
ADVERTISEMENT

Laisser un commentaire