Bij een kruispunt met vier richtingen geldt een specifieke volgorde voor inhalen. In de praktijk hebben voertuigen die van rechtsboven komen voorrang, tenzij er specifieke borden staan; in het geval van spoorwegvoertuigen, hulpdiensten of treinen hebben deze voorrang.
Als vier voertuigen in vier verschillende richtingen een kruispunt moeten passeren, heeft de auto of het andere voertuig dat rechtdoor moet voorrang. Nadat het voertuig dat rechtdoor moet de weg is overgestoken, heeft het andere voertuig dat als eerste arriveerde voorrang.
Voertuigen die linksaf slaan, moeten voorrang verlenen aan andere voertuigen op het kruispunt. Voertuigen die linksaf slaan, moeten dus eerst voorrang verlenen aan alle andere voertuigen die het kruispunt naderen. Het is belangrijk om te weten dat hulpdiensten met zwaailichten of sirenes altijd voorrang hebben.