Niemand had ooit met hem gesproken, al helemaal niet een vrouw zoals zij. Ze bleef voor hem staan en glimlachte. « Mijn naam is Monica, » zei ze zachtjes.
De man knipperde met zijn ogen. « Jacob. Jacob Uch. »
En toen, terwijl alle ogen op hem gericht waren, deed ze het ondenkbare. « Ik heb je hier al eerder gezien, » zei ze. « Je praat als een academicus. Je praat over data en zaken alsof je in die wereld leeft. Ik weet niet wie je bent of waar je vandaan komt, maar ik denk… ik denk dat je gewoon een tweede kans verdient. »
Ze haalde diep adem. Haar hart bonkte in haar keel. « Nou, ik ga je iets vragen wat misschien een beetje gek is. Wil je met me trouwen? »
De straat werd stil. Jacob stond daar, sprakeloos, vol ongeloof. Hij schudde lichtjes zijn hoofd, in een poging te begrijpen wat hij zojuist had gehoord. Toen glimlachte hij, maar het was een droevige glimlach. ‘Als je dat echt gelooft,’ zei hij langzaam, ‘ga dan naar die supermarkt, koop een ring, kom terug, ga op je knieën zitten en vraag het me oprecht.’
Verbaasde uitroepen klonken onder de omstanders. Was hij gek geworden? Wie zou een miljardair nou weigeren? Maar Monica gaf geen krimp. Ze draaide zich om, liep rustig de supermarkt in en vijf minuten later was ze terug. Aan haar vinger droeg ze een diamanten ring die meer waard was dan de meeste huizen.
En zonder aarzeling knielde de alleenstaande miljardairsmoeder daar neer, voor tientallen verblufte vreemden, en hield de ring omhoog. « Jacob Uch, » trilde haar stem. « Wil je met me trouwen? »
Hij verstijfde. Mensen filmden. Sommigen huilden. Anderen lachten. Auto’s remden af. Een vrouw begroef haar gezicht in haar handen, vol ongeloof. Jacob keek naar haar neer. Deze mooie vrouw, die alles had en toch iets in hem zag. In zijn zwakte, in zijn ellende, in zijn lijden, knikte hij langzaam. « Ja, » mompelde hij.
Ze schoof de ring om zijn vinger. Hij keek haar ongelovig aan. Ze glimlachte opnieuw en zei: « Stap nu in de auto. »
Hij aarzelde, terwijl hij naar zijn modderige broek keek, naar zijn geur, naar zijn vieze nagels. ‘Ik ga je stoel bevuilen,’ mompelde hij.
« Het kan me niet schelen. »
Hij stond langzaam op, alsof hij uit de dood was herrezen. Meteen opende ze het autodeur en stapte hij in de Bentley, waarmee hij het enige leven dat hij jarenlang had gekend achter zich liet. Maar Jacob had geen idee. Zijn verhaal was nog maar net begonnen.