Volgens de MSD-handleiding hoeft een synoviale cyste in de pols in de meeste gevallen niet behandeld te worden. Eenvoudige monitoring is meestal voldoende, samen met het dragen van een spalk om de pols rust te geven. In 40% van de gevallen verdwijnt de synoviale cyste spontaan binnen zes maanden, zoals Dr. Laurent Thomsen uitlegt op zijn website. Als de cyste echter aanzienlijk ongemak veroorzaakt door de grootte of locatie, of als er pijn is, kunnen niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s) worden voorgeschreven en kan er synoviaal vocht worden afgezogen. Elke afzuiging brengt echter een risico op infectie met zich mee. Bovendien voorkomt het geen terugkeer, en vaak met een grotere cyste dan de vorige. Daarom wordt afzuiging alleen met de nodige voorzichtigheid overwogen en na een zorgvuldige afweging van de risico’s en voordelen.
De laatste mogelijke behandelingsoptie voor een synoviale cyste in de pols is een operatie om de cyste te verwijderen (excisie van de synoviale cyste) als deze te pijnlijk, te groot of hinderlijk is. Deze ingreep wordt poliklinisch onder lokale verdoving uitgevoerd. De zwelling wordt vervolgens in een laboratorium onderzocht. De patiënt draagt gedurende enkele dagen een verband om infectie te voorkomen. Ook moet er gedurende twee weken een polsspalk worden gedragen om het gewricht rust te geven.
