Voeg de droge ingrediënten toe: Zeef 200 g bloem en 2 theelepels bakpoeder boven de kom. Door te zeven voorkom je klontjes en meng je de ingrediënten gelijkmatig door het beslag. Spatel het geheel rustig door tot je een glad beslag hebt dat soepel van de lepel afloopt. Overmixen kan het eindresultaat compact maken, dus stop zodra alles mooi gemengd is.
6. Giet het beslag
Giet het beslag langzaam en gelijkmatig over de appelschijfjes. Gebruik eventueel een spatel om het beslag licht te verdelen, zodat alle appels bedekt zijn. Dit vormt de basis van de taart en zorgt ervoor dat de appels tijdens het bakken mooi in het deeg zakken.
7. Bak de taart
Plaats de bakplaat in het midden van de voorverwarmde oven. Bak de taart 25 tot 30 minuten, totdat de bovenkant goudbruin is en het deeg stevig aanvoelt. Een tandenstoker die schoon uit het midden komt, geeft aan dat de taart klaar is. Let tijdens de laatste minuten van het bakken extra op, zodat de bovenkant niet te donker wordt.
8. Serveer en geniet
Laat de taart na het bakken een paar minuten afkoelen op de bakplaat. Hierdoor wordt de structuur stabieler, waardoor snijden eenvoudiger wordt. Bestrooi de taart eventueel met een dun laagje poedersuiker voor een elegante afwerking.
Serveer warm voor het lekkerste resultaat. Een bolletje vanille-ijs of een dot slagroom past er perfect bij — de combinatie van warme appeltaart met koude room is een klassieker die altijd in de smaak valt.
