« Jij bent nog erger dan mama, » giechelde Lily.
Voor het eerst in tijden lachte Daniel. Echt, niet die beleefde, geforceerde glimlach die hij tijdens bestuursvergaderingen opzette. Er was iets in hem gebroken.
Later, terwijl Lily door de woonkamer dwaalde, bleef ze staan voor de open haard. Op de schoorsteenmantel stond een ingelijste foto van een lachende vrouw en een jongetje: Daniels overleden vrouw en zoon.
‘Is dit jouw familie?’ vroeg ze zachtjes.
Daniel knikte, met een steek van pijn in zijn ogen. « Ja. Dat was het geval. »
Lily liet haar kleine handje in het zijne glijden.
‘Misschien heeft God ons daarom gestuurd, Max en mij,’ zei ze zachtjes. ‘Om je weer te laten lachen.’
Zijn woorden deden meer pijn dan welke harde opmerking of beschuldiging ook.
Die nacht kon Daniël niet slapen.
Iets in hem zei hem dat hij moest weten wie zijn moeder was.
Hij belde zijn assistent, met een lage, dringende stem. Een paar uur later kwam de informatie binnen.
Zijn moeder heette Emma Harper.