Hoe je binnenkruipen kunt beperken
Helemaal voorkomen dat lieveheersbeestjes binnenkomen is lastig. Ze zijn klein, ongeveer acht millimeter, en passen door bijna elke kier. Toch kun je een paar dingen doen om hun entree te beperken. Het dichten van kieren en naden rond ramen en deuren helpt al veel. Denk aan het gebruik van tochtstrips of kit om openingen af te sluiten.
Daarnaast kun je ze een aantrekkelijk overwinteringsplekje in de tuin geven. Door natuurlijke materialen zoals bladeren, dood hout en afstervende planten te laten liggen, creëer je veilige schuilplaatsen waar ze graag blijven. Dit vermindert de kans dat ze je woning binnenkomen omdat ze al een fijne plek buiten hebben.
Wanneer je merkt dat er toch veel lieveheersbeestjes naar binnen komen, kun je proberen om ramen en deuren tijdens de herfst minder vaak open te laten staan. Ook horren kunnen helpen bij woningen waar veel insecten binnenkomen. Hoewel je ze nooit helemaal buiten houdt, kun je zo het aantal wel beperken.

Een bijzonder weetje over hun gedrag
Veel mensen denken dat het oranje vloeistofdruppeltje dat op je huid verschijnt wanneer een lieveheersbeestje over je hand loopt, urine is. Dat klopt niet. Het gaat om reflexbloeding. Dit is een verdedigingsmechanisme waarbij het insect een klein beetje oranje vocht afgeeft wanneer het zich bedreigd voelt. Dit vocht ruikt een beetje vreemd maar is niet gevaarlijk. Het is bedoeld om vijanden af te schrikken en heeft niets te maken met plassen.
Lieveheersbeestjes gebruiken dit trucje ook in de natuur wanneer ze worden opgepakt door vogels of andere dieren. Het is hun manier om te laten merken dat ze niet smakelijk zijn. Mensen kunnen er verder geen last van krijgen, behalve een beetje geur op de huid die snel verdwijnt.
Door te begrijpen waarom lieveheersbeestjes zich zo gedragen, kijk je misschien anders tegen ze aan. Ze komen niet binnen om je te storen maar puur om te overleven. Met een paar simpele aanpassingen houd je ze uit huis en help je ze tegelijkertijd een veilige plek buiten te vinden.
Wanneer je ze binnen vindt, kun je ze rustig oppakken en naar buiten brengen. Het zijn nuttige kleine dieren die een belangrijke rol spelen in de natuur. Zeker in tuinen zorgen ze ervoor dat planten gezond blijven. Zo kun je onverwacht bezoek zien als iets dat bij de seizoenen hoort en niet als een probleem, zolang je weet hoe je ermee om moet gaan.