« Je bent net alles kwijt, » zei mijn vader tegen Dana, die nu hysterisch en huilend in tranen uitbarstte. « Je baan, je carrière, je reputatie. En dat allemaal voor een huilende baby. »
Mijn zoon en ik werden meteen naar een privélounge gebracht. Binnen een uur werden we in een andere privévlucht gezet – een van de eigen bedrijfsjets van de luchtvaartmaatschappij – met absolute veiligheid, comfort en privacy voor de rest van onze reis.
Terwijl ons vliegtuig soepel de lucht in klom, keek ik uit het raam. Beneden zag ik vlucht 302, nog steeds aan de gate, bezig met noodcontroles en protocollen, een symbool van de chaos die de wreedheid van één persoon kan veroorzaken. Ik zag een klein figuurtje, Dana, door de beveiliging naar een wachtend voertuig worden begeleid.
Ik had nooit de naam van mijn familie willen gebruiken om mijn macht te etaleren. Ik had altijd geprobeerd een normaal leven te leiden. Maar terwijl ik mijn slapende zoon in mijn armen hield, leerde ik een diepgaande en moeilijke les: wanneer vriendelijkheid en rede worden beantwoord met wreedheid en irrationaliteit, moet je alle macht die je hebt gebruiken om onschuldigen te beschermen. Ze had me gezegd haar vlucht te verlaten. Maar ik had ervoor gezorgd dat zij degene was die vertrok, voorgoed. Mijn vlucht, de vlucht van een moeder die haar kind beschermt, was net begonnen.