Aan de andere kant is aids – verworven immuundeficiëntiesyndroom – het meest geavanceerde en ernstige stadium van een hiv-infectie. Aids wordt vastgesteld wanneer het immuunsysteem zo ernstig is verzwakt dat het niet langer adequaat kan reageren. Dit gebeurt wanneer het aantal CD4-cellen onder een bepaalde drempelwaarde daalt of wanneer iemand opportunistische infecties of ziekten begint te ontwikkelen die verband houden met een verzwakt immuunsysteem. Met andere woorden, iemand kan hiv hebben zonder aids te hebben , maar iemand kan geen aids hebben zonder eerder hiv te hebben opgelopen.
Het belangrijkste verschil tussen de twee termen is dus een kwestie van toestand en voortgang . HIV is het virus dat het lichaam infecteert, terwijl aids een klinische aandoening is die ontstaat wanneer die infectie niet goed onder controle is gehouden. Met de huidige behandelingen kan deze progressie volledig worden voorkomen, waardoor vroege diagnose en therapietrouw cruciale factoren zijn.
De meest effectieve beschikbare behandeling is antiretrovirale therapie , ook wel ART genoemd, die bestaat uit een combinatie van medicijnen die voorkomen dat het virus zich vermenigvuldigt. Wanneer iemand deze behandeling consequent volgt, kan de viruslast zo laag worden dat deze niet meer detecteerbaar is . Dit concept is fundamenteel: iemand met hiv die een niet-detecteerbare viruslast heeft, behoudt niet alleen zijn of haar gezondheid, maar kan het virus ook niet overdragen tijdens seksueel contact. Deze vooruitgang heeft de manier waarop mensen met hiv leven veranderd en veel misvattingen weggenomen.
Het verwarren van hiv met aids kan ook sociale gevolgen hebben. Het ten onrechte associëren van hiv met een terminale ziekte voedt stigma, wekt angst op bij mensen bij wie de diagnose net is gesteld en kan ervoor zorgen dat mensen die zich moeten laten testen, dit niet op tijd doen. Tegenwoordig is de levensverwachting van mensen met hiv, mits ze de juiste behandeling krijgen, bijna gelijk aan die van mensen zonder het virus. Aids daarentegen is een te voorkomen stadium dat over het algemeen ontstaat door een gebrek aan diagnose of een ontoereikende behandeling.
Het is belangrijk om te onthouden dat hiv niet wordt overgedragen door knuffelen, zoenen, het delen van bestek, het gebruik van hetzelfde toilet of door alledaags contact. Overdracht vindt voornamelijk plaats via onbeschermde seks, het delen van naalden of spuiten, of van moeder op kind tijdens de zwangerschap of het geven van borstvoeding als de juiste behandeling niet wordt gevolgd. Met deze duidelijke informatie en een verantwoorde aanpak is het mogelijk om hiv te voorkomen, mensen te ondersteunen en mythes rondom hiv te ontkrachten.
Inzicht in het verschil tussen hiv en aids helpt niet alleen de individuele gezondheid te beschermen, maar draagt ook bij aan een beter geïnformeerde en minder discriminerende samenleving. Met toegang tot testen, passende behandelingen en voorlichting wordt aids een volledig te voorkomen aandoening, terwijl hiv een beheersbare aandoening wordt die het leven van de persoon die eraan lijdt niet definieert.