Bereiding
- Droge ingrediënten mengen: Meng de tarwebloem, vanillesuiker en zout in een ruime kom. Door met droge ingrediënten te beginnen voorkomt u klontjes in het beslag en kunt u later makkelijker glad roeren.
- Beetje bij beetje melk toevoegen: Voeg de helft van de melk toe en roer tot een glad mengsel ontstaat. Deze stap zorgt ervoor dat de bloem goed wordt opgenomen en voorkomt een korrelige structuur. Neem de tijd om een gladde basis te krijgen.
- Beslag afmaken: Klop vervolgens de rest van de melk erbij, samen met de eieren en de gesmolten boter. De boter zorgt tijdens het bakken voor een mooi gelijkmatig bruin laagje en maakt de pannenkoeken extra soepel. Roer of klop tot het beslag volledig glad en dun is.
- Rusttijd: Laat het beslag 15–30 minuten staan. Tijdens dit rusten neemt de bloem het vocht volledig op, wat resulteert in een gelijkmatigere structuur en mooiere, dunne pannenkoeken.
- Bakken: Verhit een klein beetje boter in een koekenpan op middelhoog vuur. Giet een dun laagje beslag in de pan en draai de pan licht rond zodat het beslag gelijkmatig uitvloeit. Bak de pannenkoeken tot de onderkant goudbruin kleurt en keer ze dan om. De tweede kant heeft meestal iets minder tijd nodig. Werk zo alle pannenkoeken af.
Serveer ze direct of houd ze warm onder een schone theedoek. Dunne pannenkoeken zijn perfect met suiker, jam, vers fruit of zelfs een hartige vulling.