Bereiding
1. Crumble maken
Verwarm de oven voor op 200°C en bekleed een bakplaat met bakpapier. Meng de boter, havermout, suiker, bloem en kardemom in een kom. Wrijf het mengsel vervolgens met je vingers tot grove kruimels. Door de boter niet volledig te mengen maar juist licht brokkelig te houden, krijg je straks een korst die knapperig blijft na het invriezen.
Strooi de kruimels gelijkmatig over de bakplaat. Bak ze ongeveer 15 minuten tot ze goudbruin zijn. Schep halverwege voorzichtig om zodat alles gelijkmatig kleurt. Laat volledig afkoelen; hierdoor worden ze extra krokant.
2. Appels bakken
Schil de appels, verwijder het klokhuis en snijd ze heel fijn. Smelt de boter in een grote koekenpan op middelhoog vuur. Voeg de appels, suiker en kaneel toe en bak tot de stukjes zacht zijn en hun aroma’s loslaten. Roer regelmatig om aanbakken te voorkomen. Laat volledig afkoelen voordat je ze toevoegt aan het ijsmengsel, zodat het eindresultaat gelijkmatig bevriest.
3. IJsbeslag maken
Klop de slagroom tot een medium-stevige textuur: het moet zijn vorm behouden maar nog zacht en romig blijven. Voeg de dulce de leche toe en spatel deze rustig door de room. Meng tot het geheel egaal is, maar zorg dat je de luchtigheid niet verliest. Deze luchtigheid zorgt ervoor dat het ijs mooi zacht wordt zonder ijsmachine.