Bloedgroep is een van de meest fundamentele biologische kenmerken van ieder individu. Sinds de ontdekking ervan in het begin van de 20e eeuw door de Oostenrijkse wetenschapper Karl Landsteiner, zijn er talloze ideeën en theorieën ontstaan over de invloed van onze bloedgroep op onze gezondheid. Sommige mensen zijn ervan overtuigd dat hun bloedgroep cruciale informatie over hun welzijn kan onthullen, terwijl anderen sceptisch blijven. In dit artikel onderzoeken we wat de wetenschap daadwerkelijk zegt over de relatie tussen bloedgroep en gezondheid.
Basisprincipes van bloedgroepen:
Er zijn vier hoofdbloedgroepen: A, B, AB en O. Elk van deze bloedgroepen kan positief (+) of negatief (-) zijn, afhankelijk van de aanwezigheid of afwezigheid van bepaalde eiwitten op het oppervlak van de rode bloedcellen. De bloedgroep wordt voornamelijk bepaald door erfelijkheid; genetische variaties worden van ouders op ouders doorgegeven.
Bloedcompatibiliteit:
Het belangrijkste medische aspect van bloedgroepen betreft de compatibiliteit bij bloedtransfusies en orgaantransplantaties. Het is bijvoorbeeld essentieel om een bloed- of orgaandonor te kiezen wiens bloedgroep compatibel is met die van de ontvanger om ernstige immuunreacties te voorkomen. Dit betekent echter niet dat sommige bloedgroepen gezonder zijn dan andere.